vervoeging van
blandir

blandía

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van blandir
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van blandir
vervoeging van
blandirse

blandía

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van blandirse
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van blandirse