bilinguaal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bilinguaal (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bi·lin·gu·aal
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | bilinguaal |
verbogen | bilinguale |
partitief | bilinguaals |
Bijvoeglijk naamwoord
bilinguaal
Gangbaarheid
- Het woord bilinguaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bilinguaal" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ bilinguaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be