bijziend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bij·ziend
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bij en ziend [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bijziend | bijziender | bijziendst |
verbogen | bijziende | bijziendere | bijziendste |
partitief | bijziends | bijzienders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
bijziend
- alleen van dichtbij scherp kunnen zien
- Mijn bijziende oma moest de krant altijd op 10 centimeter houden om de tekst te kunnen lezen.
- Er zijn best evolutionaire redenen te verzinnen waarom bijziende mensen zoveel intelligenter zijn dan verziende mensen.
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. alleen van dichtbij scherp kunnen zien
Gangbaarheid
- Het woord bijziend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijziend" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ bijziend op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be