bijsturen
- bij·stu·ren
- samenstelling van bij en sturen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bijsturen |
stuurde bij |
bijgestuurd |
zwak -d | volledig |
bijsturen
- overgankelijk een koerscorrectie uitvoeren zodat de juiste koers behouden blijft
- overgankelijk naar de eis van de omstandigheden corrigeren
- Er moest wat bijgestuurd worden toen bleek dat het doel niet gehaald zou worden.
- Het woord bijsturen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijsturen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be