Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • biecht·ge·heim
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord biechtgeheim biechtgeheimen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het biechtgeheimo

  1. de verplichting om datgene wat de priester tijdens de biecht verneemt geheim te houden
    • Hij moest zich aan zijn biechtgeheim houden. 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid