biếc

  1. blauw, blauwachtig groen, donkerder tint van xanh
    «Non xanh nước biếc
    Groene bergen en blauwe wateren.
    «biêng biếc (verdubbeling, afgezwakte betekenis)»
    blauwig
    «Rừng thu từng biếc chen hồng.»
    In de herfst zijn de bossen groen gemengd met rood.
    «Một dòng nước biếc, cảnh leo teo.»
    Een lijn blauw water, een zeldzaam zicht.