bezinningsdag
- be·zin·nings·dag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bezinningsdag | bezinningsdagen |
verkleinwoord | bezinningsdagje | bezinningsdagjes |
de bezinningsdag m
- dag dat men een goed nadenkt over een bepaald onderwerp; dag dat men stilstaat bij een bepaalde zaak
- ▸ Goedemorgen op Nationale Bezinningsdag. Het kabinet wil vandaag gezamenlijk stil staan bij de gevolgen van de coronacrisis en trapt een periode af waarin we als Nederlanders 'aandacht voor elkaar' hebben. Verder bestaat Instagram 10 jaar en stemt de Eerste Kamer over de corona-app.[1]
- ▸ Dat leverde het volgende compromis op: 30 juni wordt een Nationale dag van Bezinning, waarop onder meer het Slavernijmonument in het Oosterpark spiritueel wordt gereinigd. Die Nationale Bezinningsdag gaat rond middernacht naadloos over in de Nationale Herdenking en Viering bij het slavernijmonument.[2]
- Het woord bezinningsdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Wekdienst 6/10: Nationale Bezinningsdag en 10 jaar Instagram” (Dinsdag 6 oktober 2020, 06:57), NOS
- ↑ Weblink bron “Akkoord over herdenking slavernijverleden” (Woensdag 16 november 2016, 21:16), NOS