• be·zin·ning

debezinningv

  1. terugkomen van een dwaling of een verbijstering
    • Gelukkig kwam hij nog op tijd tot bezinning voordat hij echt domme dingen had gedaan. 
  2. het rustig overdenken van zaken
    • Want ik zeg u eerlijk: er gaan in de hectiek van alledag periodes voorbij waarin bezinning en reflectie er bij inschieten. [2] 
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]