bezielend
- be·zie·lend
vervoeging van: | bezielen |
verbogen vorm: | bezielende |
bezielend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bezielend | bezielender | bezielendst |
verbogen | bezielende | bezielendere | bezielendste |
partitief | bezielends | bezielenders | - |
bezielend
- van iets dat het mensen enthousiast maakt
- Het optreden was extra bijzonder door de aanwezigheid van gastmuzikanten. zoals blazers van de muziekvereniging uit Bredevoort, een violist en een toetsenist. Dit bovenop de huidige bezetting van Han Mali op drums, Willem te Molder op bas en Paul Kemper op gitaar. Allemaal onder de bezielende leiding van de nog altijd zeer energieke, harmonicaspelende Hans Keuper, 73 alweer. [1]
- VolkerWessels-Merckx begint dit wielerseizoen aan het derde jaar in het peloton. Met opnieuw onder de bezielende hoede van de ervaren Drentse ploegleider Allard Engels, die het afgelopen jaar zijn renners vijf overwinningen zag boeken. [2]
1. van iets dat het mensen enthousiast maakt
- Het woord bezielend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tubantia Rick Aalbers 15-07-18 Boh Foi Toch speelt Megatent plat met jubileumshow op Zwarte Cross
- ↑ Tubantia Ralph Blijlevens 05-02-19 Wielerploeg VolkerWessels-Merckx in 2020 continentale formatie