• be·woordt
vervoeging van
bewoorden

bewoordt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bewoorden
    • Jij bewoordt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bewoorden
    • Hij bewoordt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bewoorden
    • Bewoordt!