Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • beu·gel·fles
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beugelfles beugelflessen
verkleinwoord beugelflesje beugelflesjes

Zelfstandig naamwoord

de beugelflesv / m

  1. fles met een beugelsluiting (een afsluiting in de vorm van een met een beugel aan de fles bevestigde dop)

Meer informatie

Gangbaarheid