• bet·ring
  • Afgeleid van het Nynorske woord betre met het achtervoegsel -ing en met verval van het achterste 'e'.

betring v

  1. beterschap, herstel, verbetering
    «Ikkje håp om betring i Afghanistan.»
    Geen hoop op verbetering in Afghanistan.
v enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   betring     betringa     betringar     betringane  
genitief                
bijvorm enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief       betringi          
genitief                

God betring!

  • Beterschap! / Veel beterschap!