beteugelen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van beteugelen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		beteugelen			te beteugelen
	toekomend		zullen beteugelen			te zullen beteugelen
voltooid	tegenwoordig		hebben beteugeld			te hebben beteugeld
	toekomend		beteugeld zullen hebben			beteugeld te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	beteugelend		beteugeld			ev. beteugel	mv. verouderd beteugelt	beteugele
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	beteugel	beteugelt	beteugelt	beteugelt	beteugelt	beteugelen	beteugelen	beteugelen
verleden (o.v.t.)	beteugelde	beteugelde	beteugelde	beteugelde	beteugelde	beteugelden	beteugelden	beteugelden
toekomend (o.t.t.t.)	zal beteugelen	zult/zal beteugelen	zult/zal beteugelen	zult beteugelen	zal beteugelen	zullen beteugelen	zullen beteugelen	zullen beteugelen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou beteugelen	zou beteugelen	zou(dt) beteugelen	zoudt beteugelen	zou beteugelen	zouden beteugelen	zouden beteugelen	zouden beteugelen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb beteugeld	hebt beteugeld	hebt/heeft beteugeld	hebt beteugeld	heeft beteugeld	hebben beteugeld	hebben beteugeld	hebben beteugeld
verleden (v.v.t.)	had beteugeld	had beteugeld	had beteugeld	hadt beteugeld	had beteugeld	hadden beteugeld	hadden beteugeld	hadden beteugeld
toekomend (v.t.t.t.)	zal beteugeld hebben	zal/zult beteugeld hebben	zult/zal beteugeld hebben	zult beteugeld hebben	zal beteugeld hebben	zullen beteugeld hebben	zullen beteugeld hebben	zullen beteugeld hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou beteugeld hebben	zou beteugeld hebben	zou/zoudt beteugeld hebben	zoudt beteugeld hebben	zou beteugeld hebben	zouden beteugeld hebben	zouden beteugeld hebben	zouden beteugeld hebben
onpersoonlijke lijdende vorm beteugeld worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt beteugeld				er is beteugeld
verleden	er werd beteugeld				er was beteugeld
toekomend	er zal beteugeld worden				er zal beteugeld zijn
voorwaardelijk	er zou beteugeld worden				er zou beteugeld zijn
lijdende vorm beteugeld worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		beteugeld worden			beteugeld te worden
	toekomend		beteugeld zullen worden			beteugeld te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		beteugeld zijn			beteugeld te zijn
	toekomend		beteugeld zullen zijn			beteugeld te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word beteugeld	wordt beteugeld	wordt beteugeld	wordt beteugeld	wordt beteugeld	worden beteugeld	worden beteugeld	worden beteugeld
verleden (o.v.t.)	werd beteugeld	werd beteugeld	werd beteugeld	werdt beteugeld	werd beteugeld	werden beteugeld	werden beteugeld	werden beteugeld
toekomend (o.t.t.t.)	zal beteugeld worden	zult beteugeld worden	zult beteugeld worden	zult beteugeld worden	zal beteugeld worden	zullen beteugeld worden	zullen beteugeld worden	zullen beteugeld worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou beteugeld worden	zou beteugeld worden	zou/zoudt beteugeld worden	zoudt beteugeld worden	zou beteugeld worden	zouden beteugeld worden	zouden beteugeld worden	zouden beteugeld worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben beteugeld	bent beteugeld	bent/is beteugeld	zijt beteugeld	is beteugeld	zijn beteugeld	zijn beteugeld	zijn beteugeld
verleden (v.v.t.)	was beteugeld	was beteugeld	was beteugeld	waart beteugeld	was beteugeld	waren beteugeld	waren beteugeld	waren beteugeld
toekomend (v.t.t.t.)	zal beteugeld zijn	zult beteugeld zijn	zult beteugeld zijn	zult beteugeld zijn	zal beteugeld zijn	zullen beteugeld zijn	zullen beteugeld zijn	zullen beteugeld zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou beteugeld zijn	zou beteugeld zijn	zou/zoudt beteugeld zijn	zoudt beteugeld zijn	zou beteugeld zijn	zouden beteugeld zijn	zouden beteugeld zijn	zouden beteugeld zijn