beterschap
- Geluid: beterschap (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbetərˌsxɑp / (3 lettergrepen)
- be·ter·schap
- van Middelnederlands beterscap, op te vatten als afgeleid van beter bn met het achtervoegsel -schap [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beterschap | - |
verkleinwoord | - | - |
de beterschap v
- herstelde toestand na ziekte
- Ik wens je beterschap na de operatie.
- beterschap belovenzeggen dat je het in de toekomst beter gaat doen
- Het woord beterschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beterschap" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be