Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·stu·deer·de

Werkwoord

vervoeging van
bestuderen

bestudeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van bestuderen
    • Ik bestudeerde. 
    • Jij bestudeerde. 
    • Hij, zij, het bestudeerde. 
  2. verbogen vorm van bestudeerd, voltooid deelwoord van bestuderen

Bijvoeglijk naamwoord

bestudeerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van bestudeerd