bestudeerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bestudeerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·stu·deer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bestuderen |
bestudeerde
- enkelvoud verleden tijd van bestuderen
- Ik bestudeerde.
- Jij bestudeerde.
- Hij, zij, het bestudeerde.
- Ik bestudeerde.
- verbogen vorm van bestudeerd, voltooid deelwoord van bestuderen
Bijvoeglijk naamwoord
bestudeerde
- verbogen vorm van de stellende trap van bestudeerd