bestedingsbeperking
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·ste·dings·be·per·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bestedingsbeperking | bestedingsbeperkingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (eufemisme) minder geld uitgeven dan voorheen
- ▸ "Zo dreigt de paradoxale situatie te ontstaan dat maatregelen die bedoeld zijn om meer ruimte voor bestedingen te scheppen (?) door de onzekerheid juist tot meer eigen besparingen en bestedingsbeperking leiden."[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord bestedingsbeperking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ bestedingsbeperking op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Donner ontevreden over politiek” (Donderdag 4 april 2013, 10:28), NOS