bestedingsbeperking

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ste·dings·be·per·king
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bestedingsbeperking bestedingsbeperkingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bestedingsbeperking v [2]

  1. (eufemisme) minder geld uitgeven dan voorheen
     "Zo dreigt de paradoxale situatie te ontstaan dat maatregelen die bedoeld zijn om meer ruimte voor bestedingen te scheppen (?) door de onzekerheid juist tot meer eigen besparingen en bestedingsbeperking leiden."[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. bestedingsbeperking op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Donner ontevreden over politiek” (Donderdag 4 april 2013, 10:28), NOS