bescheidde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bescheidde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·scheid·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bescheiden |
bescheidde
- enkelvoud verleden tijd van bescheiden
- Ik bescheidde.
- Jij bescheidde.
- Hij, zij, het bescheidde.
- Ik bescheidde.