Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·roeps·hou·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beroepshouding beroepshoudingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de beroepshoudingv

  1. normen en waarden zoals deze tot uiting komen bij de uitoefening van een functie
     Het Albeda College schrijft in een verklaring "zeer ontstemd en verrast" te zijn. "Voor ons is het glashelder dat dit niet past bij de beroepshouding die wij van onze studenten verwachten." Valentina is geschorst. Het is onduidelijk of ze de opleiding mag afmaken, zegt haar moeder.[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Mbo-leerling wordt met dood bedreigd na respectloze video over ouderen” (Donderdag 23 november 2017, 21:10), NOS