beroepsdanseres
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·roeps·dan·se·res
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beroepsdanseres | beroepsdanseressen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de beroepsdanseres v
- (beroep) (dans) vrouw die voor haar beroep dansuitvoeringen geeft
- ▸ De 25-jarige Rehaen van carnavalsgroep Jungle Boogie gaat het anders doen dan haar voorgangers. Ze danst mee tijdens de straatparade, traditioneel het populairste programmaonderdeel van het Zomercarnaval. Ze is zelf beroepsdanseres en vindt het zonde om alleen maar stil te staan op de praalwagen. "Als queen mag je best losgaan."[1]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord beroepsdanseres staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.