• be·roeps·cri·mi·neel
enkelvoud meervoud
naamwoord beroepscrimineel beroepscriminelen
verkleinwoord - -

de beroepscrimineelm

  1. (beroep) ?? iemand wiens voornaamste bron van inkomsten bestaat uit het plegen van delicten
    • Bijna alle zonen van Amsterdamse beroepscriminelen belanden in de misdaad, blijkt uit onderzoek van de Vrije Universiteit [1]