Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·rin
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘wijfjesbeer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
  • Afgeleid van beer met het achtervoegsel -in
enkelvoud meervoud
naamwoord berin berinnen
verkleinwoord berinnetje berinnetjes

Zelfstandig naamwoord

de berinm

  1. (roofdieren) vrouwelijk dier uit de berenfamilie, Ursidae  
Verwante begrippen
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

74 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen