berijmer
- be·rij·mer
- Naamwoord van handeling van berijmen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | berijmer | berijmers |
verkleinwoord |
- (letterkunde) iemand die een tekst op rijm zet
- ▸ Niet iedere lezer en zanger kan zich even makkelijk inleven: sommige mensen hebben wat extra hulp en extra beelden nodig om bij de juiste emotie uit te komen. Dat betekent dat een berijmer de vrijheid heeft om soms te kiezen voor wat mooi klinkt, wat mensen raakt of wat verduidelijkend werkt – zolang hij de strekking van de Bijbeltekst maar geen geweld aandoet.[2]
- ▸ Marnix van Sint-Aldegonde is de eerste gereformeerde berijmer die daar grondig mee aan de slag gaat.[3]
- mannelijke vorm van berijmster
- Het woord 'berijmer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "berijmer" herkend door:
41 % | van de Nederlanders; |
30 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron
Enny de Bruijn“Dichten in het spoor van de traditie” (30-11-2013), Reformatorisch Dagblad - ↑
Weblink bron “Schriftberijmingen in verleden en heden” (30-11-2013), Reformatorisch Dagblad
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be