Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • berg·sport
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bergsport bergsporten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bergsportv / m

  1. (sport) beklimmen van hooggelegen steile hellingen uit liefhebberij
     De avond van tevoren stippelde een van de vaders een route uit, die vaak niet over een vast bergpad, maar dwars over de bergen naar onze volgende bestemming, liep. ‘Zwerftochten’ werd dat genoemd, een filosofie binnen de bergsport die ontstond in de jaren zeventig. Die tochten waren altijd een heel avontuur doordat je nooit wist waar je precies heen ging en hoe lang de dag ging duren.[2]
  2. (sport) verzamelterm voor bergbeklimmen en bergwandelen
  3. (sport) bij wintersporten de verzamelterm voor verschillende vormen van skiën en sleeën, die op lange steile hellingen worden beoefend
Synoniemen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be