bergsport
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- berg·sport
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bergsport | bergsporten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (sport) beklimmen van hooggelegen steile hellingen uit liefhebberij
- ▸ De avond van tevoren stippelde een van de vaders een route uit, die vaak niet over een vast bergpad, maar dwars over de bergen naar onze volgende bestemming, liep. ‘Zwerftochten’ werd dat genoemd, een filosofie binnen de bergsport die ontstond in de jaren zeventig. Die tochten waren altijd een heel avontuur doordat je nooit wist waar je precies heen ging en hoe lang de dag ging duren.[2]
- (sport) verzamelterm voor bergbeklimmen en bergwandelen
- (sport) bij wintersporten de verzamelterm voor verschillende vormen van skiën en sleeën, die op lange steile hellingen worden beoefend
Synoniemen
- [1] alpinisme, bergbeklimmen
Gangbaarheid
- Het woord bergsport staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bergsport" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be