Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • berg·gids
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord berggids berggidsen
verkleinwoord berggidsje berggidsjes

Zelfstandig naamwoord

de berggidsm

  1. (beroep) iemand die mensen in het hooggebergte gidst
     Mijn moeder vertelde eens bij het kampvuur dat haar eigen moeder in 1930 de top van de Matterhorn in Zwitserland had beklommen met touwen en stijgijzers. Twee weken lang trok ze samen met studiegenoten en een berggids door de Alpen.[1]
  2. boekwerk dat dient om mensen in het hooggebergte te gidsen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers