berggebied
  • berg·ge·bied
enkelvoud meervoud
naamwoord berggebied berggebieden
verkleinwoord berggebiedje berggebiedjes

het berggebiedo

  1. landstreek met veel bergen
     De troepen in het centrum, de reservisten en Bagrations rechtervleugel waren nog niet in beweging, maar de colonnes van de infanterie, de cavalerie en de artillerie op de linkervleugel, die als eerste van de hoogte naar beneden moesten om de Franse rechtervleugel aan te vallen en volgens plan terug te dringen naar het Boheemse berggebied, waren al druk in de weer met het opbreken van hun nachtkwartier.[2]
     Bij een excursie met een vliegtuigje in Alaska zijn vijf passagiers van het cruiseschip Nieuw Amsterdam omgekomen. Ook de piloot kwam om het leven. Het watervliegtuigje stortte neer in het beboste berggebied Misty Fjords National Monument.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3.   Weblink bron “Vijf passagiers cruiseschip komen om bij crash met watervliegtuigje in Alaska” (06-08-2021), NOS