Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • berg·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bergachtig bergachtiger bergachtigst
verbogen bergachtige bergachtigere bergachtigste
partitief bergachtigs bergachtigers -

Bijvoeglijk naamwoord

bergachtig

  1. met bergen
    • In Zwitserland zijn veel bergachtige streken 
     Opgelucht trok ik de volgende ochtend de moteldeur achter me dicht, de frisse lucht in, met mijn rugzak vol eten voor de komende zes dagen. Het terrein werd bergachtiger en de trail steeds steiler.[1]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be