Nederlands

 
1. Dit is berenpoep van een bruine beer.
Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ren·poep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord berenpoep
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de berenpoepm

  1. uitwerpselen afkomstig van een groot viervoetig roofdier uit de familie Ursidae  
    • De berenpoep stinkt enorm. 
     In de zomer bevatte berenpoep ook veel streptokokken, en Wolbachia-bacteriën.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Sander Voormolen
    “Darmflora van de beer kent zomer en winter” (6 februari 2016) op nrc.nl