berenpoep
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·ren·poep
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van beer en poep met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | berenpoep | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de berenpoep m
- uitwerpselen afkomstig van een groot viervoetig roofdier uit de familie Ursidae
- De berenpoep stinkt enorm.
- ▸ In de zomer bevatte berenpoep ook veel streptokokken, en Wolbachia-bacteriën.[1]
Gangbaarheid
- Het woord berenpoep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Sander Voormolen“Darmflora van de beer kent zomer en winter” (6 februari 2016) op nrc.nl