bereidden voor
- Geluid: bereidden voor (hulp, bestand)
- IPA: / bəˈrɛidə(n) ˈvor / (4 lettergrepen)
- be·reid·den voor
vervoeging van |
---|
voorbereiden |
bereidden (…) voor
- meervoud verleden tijd van voorbereiden
- Wij bereidden voor.
- Jullie bereidden voor.
- Zij bereidden voor.
- Wij bereidden voor.
- Het woord bereidden voor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.