beplakken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·plak·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beplakken |
beplakte |
beplakt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
beplakken [1]
- overgankelijk plakken op
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord beplakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "beplakken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be