bennettboomkangoeroetje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ben·nett·boom·kan·goe·roe·tje

Zelfstandig naamwoord

het bennettboomkangoeroetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bennettboomkangoeroe

Gangbaarheid