• be·ma·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bemalen
bemaalde
bemalen
zwak -d

gemengd

volledig

bemalen

  1. (waterbeheer) overgankelijk met een watermolen, gemaal of pomp ontdoen van overtollig water
     De meeste polders worden bemalen of laten zonder bemaling op elkaar af.[3]
  2. voltooid deelwoord van bemalen
77 % van de Nederlanders;
43 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    A.A. Beekman
    “Nederland als polderland” (1884), Thieme, Zutphen, p. 337
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be