Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·leids·vrij·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beleidsvrijheid beleidsvrijheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de beleidsvrijheidv

  1. (juridisch) vrijheid van een bestuursorgaan om — na afweging van belangen — af te zien van het gebruik van een bepaalde bevoegdheid,[1] bijvoorbeeld door te besluiten geen vergunning te verlenen; situatie waarin de wet niet voorschrijft wanneer een bevoegdheid tot een bepaalde rechtshandeling van een bestuursorgaan moet leiden
    • Als bestuurders vrijheid hebben bij de uitvoering, dan geeft die beleidsvrijheid ook ruimte voor politiek. Politiek en bestuur kunnen dus niet zonder meer gescheiden worden. [2]
Synoniemen
Verwante begrippen

Verwijzingen

  1. Damen
    , L.J.A. e.a. (2009). Bestuursrecht 1, p. 322 en 370. Uitg.: Boom Juridische uitgevers, ISBN 9789089741684.
  2. Overgenomen van het artikel w:Geschiedenis van de bestuurskunde uit Wikipedia. CC-BY-SA. Geraadpleegd op 19 juni 2012.

Gangbaarheid