belegerde

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  belegerde    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·le·ger·de

Werkwoord

vervoeging van
belegeren

belegerde

1. enkelvoud verleden tijd van belegeren
   

   • Ik belegerde. 
     
   • Jij belegerde. 
     
   • Hij, zij, het belegerde. 

2. verbogen vorm van belegerd, voltooid deelwoord van belegeren

Gangbaarheid

• Het woord belegerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.