Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·las·ting·schuld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belastingschuld belastingschulden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de belastingschuldv / m

  1. het nog moeten betalen van een bedrag aan de belastingdienst
     Het was al bekend dat ondernemers vijf jaar de tijd krijgen om de belastingschuld terug te betalen die tijdens corona is opgebouwd. Die betalingsregeling staat vanaf 1 oktober volgend jaar open. De Belastingdienst wil "voorkomen dat levensvatbare bedrijven in de problemen komen" en versoepelt daarom de betalingsregeling.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Belastingdienst versoepelt aflossing belastingschuld ondernemers” (WO 29 SEPTEMBER 2021), NOS