belastingafspraak

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·las·ting·af·spraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belastingafspraak belastingafspraken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de belastingafspraakv / m

  1. (economie) Afspraak tussen de belastingdienst van een land en een bedrijf omtrent te betalen belasting in dat land
    • 'Ambtenaren geven inzicht in omstreden belastingafspraken bedrijven' [1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen