• be·groef
vervoeging van
begraven

begroef

  1. enkelvoud verleden tijd van begraven
    • Ik begroef. 
    • Jij begroef. 
    • Hij, zij, het begroef. 
     Hij begroef een aantal seconden zijn gezicht in zijn handen.[1]
89 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[2]