• be·gin·toe·stand
enkelvoud meervoud
naamwoord begintoestand begintoestanden
verkleinwoord

de begintoestandm

  1. het geheel van omstandigheden waar iets of iemand zich in het begin bevindt
     Voor een meerdaagse 'voorspelling' wordt gebruikgemaakt van een zogenoemde ensembleverwachting. Daarin wordt het weer voor de komende dagen niet één, maar 60 keer uitgerekend, telkens met een iets andere begintoestand. Die 60 berekeningen gaan in de loop van een aantal dagen steeds verder uit elkaar lopen. Dat levert een zogenoemde pluim op en hoe smaller die pluim, hoe betrouwbaarder de verwachting.[2]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “De weerman kan verder vooruit kijken” (Woensdag 9 maart 2016, 17:38), NOS