Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • beeld·snij·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beeldsnijwerk beeldsnijwerken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het beeldsnijwerko

  1. kunstwerk of versiering gemaakt door hout of ander materiaal met een mes of beitel te bewerken
     Met getijdenboeken, brevieren, gebedenboeken, losse miniaturen, paneelschilderijen, sculpturen, beeldsnijwerken, archiefstukken en edelsmeedkunst wordt het culturele klimaat van het hertogdom Gelre en omstreken geschetst.[2]
     De kast was in de zeventiende eeuw dan ook het belangrijkste meubelstuk. De bezitter gaf uiting aan zijn welvaart door de kostbaarheid van de gebruikte houtsoorten en de mate van bewerking. Vooral de destijds geliefde kussenkast, met afgeplatte 'diamantkoppen' op de deuren en soms ook nog versierd met beeldsnijwerk, is bekend gebleven.[3]
Hyponiemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Corine Vloet
    “De verf gloeit” (2 september 2005) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Kitty Kilian
    “Het kabinet als een moment van perfectie; De verzamelde meubelen van het Rijksmuseum” (13 januari 1994) op nrc.nl