Nederlands

 
Asperula lilaciflora
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • bed·stro
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bedstro
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bedstro

  1. (bloemplanten) een geslacht Asperula   uit de sterbladigenfamilie (Rubiaceae  ). Het telt ongeveer honderdvijfennegentig soorten die een grote verspreiding kennen, van Europa, Noord-Afrika, de gematigde en subtropische delen van Azië tot in Australazië
  2. stro gebruikt voor bedden of voor vulling van beddenzakken
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen
Hyponiemen

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen