bedroef
- be·droef
vervoeging van |
---|
bedroeven |
bedroef
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedroeven
- Ik bedroef.
- gebiedende wijs van bedroeven
- Bedroef!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedroeven
- Bedroef je?
- Het woord bedroef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.