Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·droef

Werkwoord

vervoeging van
bedroeven

bedroef

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedroeven
    • Ik bedroef. 
  2. gebiedende wijs van bedroeven
    • Bedroef! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedroeven
    • Bedroef je?