Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·drijfs·brand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bedrijfsbrand bedrijfsbranden
verkleinwoord bedrijfsbrandje bedrijfsbrandjes

Zelfstandig naamwoord

de bedrijfsbrandm

  1. een brand in een bedrijfspand en/of op het bedrijfsterrein
    • De bedrijfsbrand in de haven heeft voor veel rookoverlast gezorgd in de omliggende gemeente. 

Gangbaarheid