Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·dreig·de

Werkwoord

vervoeging van
bedreigen

bedreigde

  1. enkelvoud verleden tijd van bedreigen
    • Ik bedreigde. 
    • Jij bedreigde. 
    • Hij, zij, het bedreigde. 
  2. verbogen vorm van bedreigd, voltooid deelwoord van bedreigen