becijfert
- be·cij·fert
vervoeging van |
---|
becijferen |
becijfert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van becijferen
- Jij becijfert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van becijferen
- Hij becijfert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van becijferen
- Becijfert!
- Het woord becijfert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.