bebladerde
- Geluid: bebladerde (hulp, bestand)
- be·bla·der·de
vervoeging van |
---|
bebladeren |
bebladerde
- enkelvoud verleden tijd van bebladeren
- Ik bebladerde.
- Jij bebladerde.
- Hij, zij, het bebladerde.
- Ik bebladerde.
- Het woord bebladerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.