• be·angst
  • vervoeging van beangsten: de stam zonder -t omdat de stam al op -t eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel [1]

beangst

  1. benauwd door iets engs
    • Oudere jongens deden hem dan wel eens verhalen van spoken in de mijn, en als ze dan heengegaan waren, gebeurde het dat hij beangst werd en huilde. [2]
  • Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest beangst(e)" worden gebruikt. [3] [4]
48 %van de Nederlanders;
36 %van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Gruyter, J. de
    "Een pionier van den nieuwen tijd." in: Groot Nederland. jrg. 18 deel 2 (1920) Van Holkema & Warendorf, Amsterdam
    ; p. 97; geraadpleegd 2017-05-22
  3. Bronlink geraadpleegd op 2 mei 2021 Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “6.4.3.1.2 Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest.” (januari 2019), punt 4 op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  4. Bronlink geraadpleegd op 2 mei 2021 Weblink bron “Omschreven trappen van vergelijking (algemeen)”, punt 3. op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be