Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bas·gi·taar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord basgitaar basgitaren
verkleinwoord basgitaartje basgitaartjes

Zelfstandig naamwoord

de basgitaarv / m

  1. (muziekinstrument) een gewoonlijk elektrisch of elektronisch versterkt viersnarig instrument met een lage ligging
    • De basgitaar is uit de populaire muziek nauwelijks weg te denken. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be