bankwezen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bank·we·zen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bankwezen | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het bankwezen o
- de financiële sector
- Holy Mozes, ik dacht dat reclamejongens erin uitblinken een ongenadige hoeveelheid prijzen uit te delen, maar het bankwezen spant ook hier weer de kroon. Dertig categorieën, waaronder Bonds Regular EUR Aggregate, maar ook Bonds Regular EUR High Yield en verder Equity Global Financial, waarvoor overigens Lyxor Ucits ETF Stoxx Europa alle drie de nominaties op zak heeft.[2]
- Daarna volgt nog een conference over mensen uit de bankensector die verwerpelijke dingen zeggen. Een nogal luie opsomming die én niet prikkelt én niet grappig is. Dat kan anders. Beter. Lebbis hield jaren geleden al eens een verhaal over het bankwezen, waar de woede wél van afspatte en dat wél van creativiteit getuigde.[3]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord bankwezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bankwezen" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool HANS VAN DER BEEK 9 MAART 2016 Schuim: iets met rijke mannen
- ↑ Het Parool MIKE PEEK 24 DECEMBER 2014 Engagement is prima, maar Dolf Jansen is te voorspelbaar (**)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be