baladeur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ba·la·deur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van het Franse balader (wandelen) met het achtervoegsel -eur [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baladeur | baladeurs |
verkleinwoord | baladeurtje | baladeurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de baladeur m
- verschuifbaar tandwiel in een versnellingsbak
Gangbaarheid
- Het woord 'baladeur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
Frans
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
baladeur | le baladeur | baladeurs | les baladeurs |
Zelfstandig naamwoord
baladeur