baktrog
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bak·trog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baktrog | baktroggen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de baktrog m
- trog waarin men deeg kneedt
- ▸ Gezegend zal zijn uw korf en uw baktrog, wanneer u de geboden van de Heere uw God zult houden en in Zijn wegen zult wandelen.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord baktrog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "baktrog" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Gehoorzaamheid” (15-09-2005), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be