vervoeging van
baiser

baise

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van baiser
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van baiser
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van baiser

baise v

  1. (spreektaal) het neuken [1]